denk dat ik zwanger van je ben. Er is nu ruim een maand verstreken die zich heeft gevuld met misselijkheden, meestal 's avonds. Buiten de kotsneigingen om heb ik goed en wel nu een stuk of drie, vier keer echt overgeven. Alleen maar wat maagzuur, met soms wat stukjes brood of iets anders dat ik had gegeten wat klaarblijkelijk slecht op mijn maag viel. Mijn menstruatie blijft uit. Papa is er al vrij zeker van dat je bestaat, daar, in mijn buik.
Buiten de misselijkheid om en het uitblijven van mijn menstruatie zijn er eigenlijk nog niet veel andere aanwijzingen van jouw bestaan. Ergens in mijn achterhoofd durf ik wel met zekerheid te stellen dat je er straks bent. Maar er is een grote terughoudendheid in mij. Ik wil je misschien nog niet helemaal accepteren, omdat ik bang ben voor de consequenties. Je zal voor veel oproering zorgen bij mijn moeder en in mijn leven. Ik ben zelf nog zo jong.
Losna, heb ik je net gedoopt. Het betekend 'maan' en alhoewel ik nog niet weet of je mannelijk of vrouwelijk bent, het is wel een vrouwelijke naam. Ik hoop dat je dat niet erg vind. Papa spreekt voortdurend over jou in de zij-vorm. Hij zegt dat er uit zoiets moois en fragiels als mij toch nooit een jongen zou kunnen komen. Hij bedoelt het lief. Ikzelf ben nergens meer zeker van. Ben net gestopt met mijn studie, dus neem het me niet kwalijk als er veel verwarring doorheen klinkt. Ik heb geen idee meer wat ik moet met mijn leven. En toch moet ik nu al mijn keuzes maken. Misschien dat jouw komst juist wat meer duidelijkheid aan mezelf verschaft.